Nieuwe fagot lesmethode voor kinderen

Al jaren onderwerp van gesprek.


door Mirjam Hendriks (eerder vrijwel identiek gepubliceerd in De Fagot Themanummer 4/5 april 2011)

De meest verkochte methode Fagotterie van Jan van Beekum dateert uit 1978. De nog steeds gebruikte methode van Julius Weissenborn dateert van 1877!

Hoog tijd voor iets nieuws!

Uitgeverij De Haske heeft de afgelopen jaren voor een totaal nieuwe ontwikkeling in het muziekonderwijs gezorgd. Hun lesmethode voor blazers "Horen, Zien, Spelen" is verschenen voor dertien verschillende instrumenten en is helemaal samengesteld volgens de hedendaagse normen en eisen van het muziekonderwijs. Tot een lesboek voor fagot is het nooit gekomen. De verwachte verkoop is niet voldoende om uitgave voor fagot rendabel te maken.
Er zijn per jaar gewoon te weinig nieuwe fagotleerlingen. Je kunt je afvragen of dat niet tot een ‘kip en ei’ situatie leidt. Als je overal (ook bij de strijkers) pop- en rockgeluiden uit de lokalen van de muziekschool hoort komen en de fagotdocent speelt op de instrumentenparade een leuk stukje van Devienne, dan is dat niet altijd erg wervend voor de fagot. Ook de fagot(docent) zal met de tijd mee moeten. Niet alleen omdat dat de muziek is die de doelgroep aanspreekt, maar juist omdat deze muziek ook helemaal past binnen het gedachtegoed van de beroemde Japanse muziekpedagoog Shinichi Suzuki.
Shinichi Suzuki (1899-1999) noemde de door hem ontwikkelde methode om jonge kinderen vioolles te geven de moedertaalmethode. Suzuki realiseerde zich in de jaren ‘30 van de vorige eeuw dat ieder Japans kind al op jonge leeftijd vloeiend Japans spreekt. Hoe kan dat, als buitenlanders Japans als een moeilijke taal ervaren? De essentie was dat de kinderen al vanaf hun geboorte de klanken van de taal horen en die gaan imiteren, nog voor ze begrijpen wat er bedoeld wordt. Letterlijk spelenderwijs leren we zo allemaal onze moedertaal door te luisteren, door na te doen. Het moest volgens Suzuki mogelijk zijn kinderen op een zelfde, natuurlijke manier een instrument te leren bespelen.

Pianist Lang Lang vat het in een interview met de Frankfurter Allgemeine Zeitung als volgt samen “Ieder kind kan leren musiceren zoals het spreken, lezen en schrijven leert: spelenderwijs, met veel nadoen en uitproberen, en met iemand die het corrigeert. Niet iedereen zal een groot musicus worden, zoals ook niet iedereen een groot dichter is, maar tussen het natuurlijke aanleren van de basisvaardigheden van taal en muziek bestaat grote overeenkomst. Helaas echter wordt er in de wereld meer gesproken dan gemusiceerd, zodat de meeste kinderen te weinig of te laat met de schoonheid van muziek kennismaken. Ze kunnen dan de muziek nog steeds aanleren, maar niet meer ‘accentloos’.”
fagot.phoenixsite.nl/hobbelpaardnotenkleinfagot.phoenixsite.nl/hobbelpaardkleinplaatje

voorbeeld 1. De tweede noot die geleerd wordt (na de E). Een klassieke begeleiding in een zeer rustig tempo komt naast een wat snellere pop begeleiding


Als we later een tweede taal gaan spreken, wordt deze in een ander deel van de hersenen opgeslagen. Een patiënt van mijn huisarts kwam oorspronkelijk uit Zwitserland, maar woonde al meer dan vijftig jaar in Nederland. Ze sprak vloeiend Nederlands, tot ze een hersenbloeding kreeg en haar kennis van het Nederlands grotendeels verdween, terwijl ze haar moedertaal nog volledig beheerste.
Pianopedagoog Thomas Peters stelt dat het aanleren van het gelijktijdig lezen van meerdere muziekbalken voor het twaalfde jaar moet gebeuren, om volledig geautomatiseerd te kunnen worden. Daarna zijn we er eigenlijk al te oud voor. Op jonge leeftijd spelenderwijs een instrument leren bespelen zorgt er voor dat het instrument ‘natuurlijker’ bij ons hoort.

Om met Suzuki te spreken: iedereen heeft talent fagot te leren spelen, maar dat moeten we wel op jonge leeftijd koesteren en spelenderwijs stimuleren. Studies hebben aangetoond dat vroege muzikale training bij jonge kinderen het voorste deel van de hersenbalk laat groeien. Dit zijn enkele dikke streng verbindingen die de twee hersenhelften verbinden. Het voorste deel verbindt de prefrontaalkwab (bij het voorhoofd) en de motorische centra (bij de kruin). Waarschijnlijk is het de coördinatie van de handen bij het bespelen van een muziekinstrument die voor de ontwikkeling zorgt. De integratie is in verband gebracht met eigenschappen als creativiteit, associatief denken en verbeeldingskracht. Een voorspoedige integratie draagt vermoedelijk ook bij aan vlot leren lezen (noot 1).
Een ander onderzoek toonde aan dat de anatomie van de hersenen een nauwe relatie toont tussen muziek en taalverwerking. Een centraal gelegen hersencentrum, de thalamus, dient als verdeelpunt: muziek en de intonatie van gesproken taal worden naar rechts (naar het ‘muziekcentrum’) en woorden naar links (centrum voor taalverwerking) gestuurd.
Muzikale training van kinderen lijkt bij te dragen aan de ontwikkeling van het totale auditieve systeem. (noot 2).
Als we de denkbeelden van Shinichi Suzuki volgen, moet een muziekmethode aansluiten bij de dagelijkse belevingswereld van een kind. De methode moet stimulerende luistervoorbeelden bevatten, uitnodigend zijn en de muzikaliteit van het kind prikkelen. Een instrument leren spelen volgens het principe waarmee je je moedertaal leert spreken. Dat hoeft niet altijd met de hulp van ouders te zijn, dat kan ook door de voorbeelden op een cd te zetten.
Suzuki zelf gebruikte al grammofoonplaten voor zijn leerlingen. Wel is belangrijk dat de muziek herkenbaar is voor de kinderen en aansluit bij wat ze thuis of op school horen. Met de doorbraak van de Suzuki-methode werd het gebruikelijk dat kinderen op aangepaste strijkinstrumenten al op zeer jonge leeftijd konden beginnen met muziekles. Verschillende blaasinstrumenten en zelfs de piano volgden dat  voorbeeld.
Ook de fagot kreeg verkleinde uitvoeringen: de fagottino en sinds kort ook de op de Dag van de Fagot in Amsterdam (november 2010) gepresenteerde Fagonello. Maar een bijbehorende methode ontbreekt nog steeds.

In Duitsland is de fagottino een veel gebruikt instrument en er zijn verschillende Duitstalige methodes op de markt. Waarom niet zo’n methode vertalen en door de FagotClub (noot 3) laten uitgeven? Dankzij een subsidie van Kunstfactor is het plan voor een Nederlandstalige methode weer nieuw leven ingeblazen.
In 2010 vroeg de FagotClub eens te kijken naar een Duitse methode. Vol enthousiasme doken Hans Vos en Quinten Hendriks een lange dag de studeerkamer in, om er wat gedesillusioneerd weer uit te komen. De methode had in hun ogen een aantal pedagogische mankementen, was erg doordrenkt van het in onze oren Duitse muziekidioom en sloot nog te weinig aan bij de denkbeelden van Suzuki.

fagot.phoenixsite.nl/ratelplaatjefagot.phoenixsite.nl/ratelklein

Voorbeeld 2. Ratelslang. De eerste vingerbewegingen. Stevige rockmuziek gemixt met junglegeluiden.

In overleg met het bestuur van de FagotClub werd besloten er toch meer een eigen methode van te maken. En daar zijn we mee bezig! De vraag een tipje van de sluier op te lichten, voelt als het openbaar laten kijken naar mijn nog ongeboren kind. Het format is in grote lijnen af en de eerste tien lessen liggen qua notenmateriaal inmiddels klaar, maar de details zijn er nog niet. We willen niet alleen leren welke vingers moeten reageren bij een bolletje op de notenbalk, maar ook ouders en leerlingen iets leren over het instrument. Daarbij speelt mijn eigen ervaring als moeder van een zesjarige, die fagot wilde leren spelen ook een rol.
De eerste les. Je kind krijgt een fagottino in handen. Doodeng. Met al die kleppen en kwetsbare overbrengingen. Er komt in dat eerste half uur les een stortvloed aan informatie over je heen. Samen met alles wat nieuw is, is het teveel om te onthouden. En dan sta je daar thuis met een koffer vol onderdelen…. Hoe was het ook al weer?
Kan ik dat onderdeel met al die stangen en kleppen gewoon vastpakken? En welk deel moet waarin? Hoe moeten die vingers voor die eerste noot? En dan ook nog transponerend. Welke toon moet er dan ook al weer uitkomen? Want er komt echt van álles uit. Als ik toen een boekje had kunnen kopen, waarin iets meer uitgelegd stond over het instrument, over uitdrogen en neerzetten, over de kwetsbaarheid van rieten en es, dan had ik het ogenblikkelijk gekocht!

We hebben in overleg besloten dat we de methode aan de volgende eisen willen laten voldoen en daarvoor hebben we ons verdiept in de ideeën van Suzuki en de uitwerking daarvan in het muziekonderwijs.
De methode zal naast bekende Nederlandse liedjes die aansluiten bij wat het kind op school heeft geleerd, ook Sinterklaas- en Kerstliedjes moeten bevatten. Zeker in de eerste lessen moeten de liedjes ook gezongen kunnen  worden om de herkenning te bevorderen.
Er zullen dus teksten bij de oefeningen moeten komen. Om de muzikaliteit aan te spreken op het niveau van het kind zal rekening moeten worden gehouden met voor het kind bekende en aansprekende melodielijnen, zonder onlogische intervallen en toonsoortwisselingen. De opbouw en cadans zullen moeten aansluiten bij de bekende kinderliedjes.
Een kind leert door te imiteren. Een cd of dvd met voorbeelden en ondersteunende muzikale begeleiding bij de oefeningen zal de plaats die bij de Suzuki-methode voor de ouders is weg gelegd, kunnen invullen. Om saaie herhalingen te voorkomen zullen bij elke oefening op een bijgeleverde cd of dvd meerdere begeleidingen in verschillende muziekstijlen worden aangeboden. Dit heeft tevens tot voordeel dat snelle leerlingen de oefening met een begeleidingsstijl naar keuze kunnen uitvoeren, en een wat langzamere leerling zonder het idee te hebben de oefening eindeloos te moeten herhalen, de oefening met alle aangeboden begeleidingen kan studeren.
Om naast de modernere begeleidingen met piano, bas en slagwerk ook de liefde voor de klassieke muziek te stimuleren zullen er regelmatig korte fragmentjes uit bekende orkestwerken in de lessen worden opgenomen. Waar dit qua uitvoeringsrechten haalbaar is, zal een kort muziekfragment op de dvd worden bijgevoegd.
Kinderen kiezen een boek op hoe de kaft er uit ziet, niet op schrijver of inhoud. Een aantrekkelijke vormgeving met illustraties is belangrijk om het boek plezierig te maken. Ook zal er aandacht moeten worden besteed aan de grootte van de noten. Woorden lezen begin je met grote letters. Naar mate de vaardigheid vordert, worden de letters kleiner. Bij muzieknoten zou dat niet anders moeten zijn.

fagot.phoenixsite.nl/rem-brandtnotenkleinfagot.phoenixsite.nl/mijn-rem-brandtklein.jpg


Voorbeeld 3. Mijn Rem brandt. Met een knipoog naar de Hollandse schilders uit de Gouden Eeuw.
De begeleiding is in de stijl van de 17e de eeuw, Couperin of Purcell, met als een tweede mogelijkheid een langzame jazz ballad begeleiding.


Een fagot(tino) is een duur, technisch gecompliceerd en daarmee zeer kwetsbaar instrument. Tijdens de eerste les wordt geoefend het instrument in elkaar te zetten, maar omdat er in zo’n eerste les zoveel op leerling (en ouder!) af komt, zal op een bijgeleverde dvd een instructiefilmpje worden gezet. Iets over het dagelijkse onderhoud en eventuele EHBO zal door een deskundige worden verteld.
Op deze dvd kan ook verdiepingsstof worden aangeboden voor leerlingen die nog iets extra’s nodig hebben. Wanneer de methode op de markt komt durf ik nog niet te zeggen. We zijn optimistisch van start gegaan en werken er wekelijks een aantal uren aan. Het vordert zeker gestaag, maar minder snel dan ik in mijn optimisme eerst dacht. Je denkt bij het noteren van de eerste etudes, die met nog maar één noot die gespeeld kunnen worden, dat het makkelijker wordt als er meer noten gebruikt kunnen worden. Als er meer noten gespeeld kunnen worden, blijk je weer in een onmogelijke toonsoort te zijn aangeland. Daarnaast moet je er op letten dat alle geleerde noten regelmatig terug blijven komen, dat de specifieke, voor fagot moeilijk liggende, afwisseling van grepen extra geoefend wordt en dat de ritmes niet allemaal te strak en klassiek zijn. Regelmatig voegen we dus weer iets toe aan de eerste lessen, of besluiten we toch maar de volgorde van het leren van de noten om te gooien.
We hebben er voor gekozen zowel de mollen als de kruizen snel te  introduceren. Voor het samenspelen met strijkers is het beheersen van de kruizentoonladders noodzakelijk. Beginnende strijkers spelen in de toonsoort van de snaren: G, D, A of E. Het duurt bij strijkers lang voordat de toonsoorten met mollen geleerd worden. Dit heeft met de mensuur van het instrument en de handhouding te maken, die eerst geautomatiseerd en gefixeerd op de eerste positie moet zijn.
Beginnende blazers geven juist voorkeur aan de mollentoonladders. Een leerling die snel in een symfonisch ensemble wil meespelen, zal dus eerst de kruizen willen leren, terwijl de leerling die in de harmonie gaat spelen eerst de mollen zal willen leren spelen.
Al meteen in het begin loop je tegen didactische vraagstukken aan: hoe lang maak je zo’n eerste les? Omdat het huiswerk in die eerste weken vaak meteen de toon zet voor de tijd die een leerling normaal vindt om aan zijn instrument te besteden, hebben we gekozen voor ruim voldoende stof. Des te langer een kind gemotiveerd per dag bezig is met zijn instrument, des meer voortgang het zal ervaren en des te groter wordt de stimulans er elke dag een poos mee bezig te zijn. Door ook de stijlen van de begeleidingen en de stijl van de etudes afwisselend te houden en voldoende Nederlandse kinderliedjes in te voegen, hopen we aan te sluiten bij ieders muzikale wereld.

fagot.phoenixsite.nl/de-zomer-vivaldiklein

Voorbeeld 4.  De Zomer uit de Vier Jaargetijden, Antonio Vivaldi.
De lange versie voor wat gevorderden waarin de tot nu toe geleerde noten wordt geoefend.
De begeleiding bestaat uit een klassiek strijkorkest.


Bij de officiële Suzuki methode is er een grote rol voor de ouders weg gelegd. Die leren eerst viool spelen om hun kind het voorbeeld te geven en om zich te kunnen
verplaatsen in de problemen waar het kind tegen aan loopt. De doelgroep voor de fagotmethode is in het algemeen iets ouder dan de kleuterleeftijd waar Suzuki op doelt. Het is fijn als de ouders bij de les aanwezig kunnen zijn, maar zelf ook fagot leren spelen is wat veel gevraagd. Toch blijft het hebben van een geluidsvoorbeeld voor het intoneren en begrijpen van de ritmische problemen zeer belangrijk. Daartoe dient de meespeel- en luister-cd. Daarnaast kan een goede begeleiding op cd de functie van het ensemblespel – durven te spelen - deels ondervangen en stimulerend werken op het studeren.
De illustraties vormen een belangrijk deel van het boek. Op zo’n moment vallen er ineens dingen op zijn plek. De vader van een fagotleerling is beeldend kunstenaar en dichter. Bij de eerste lessen van de methode willen we teksten bij de etudes, zodat liedjes ontstaan die de kinderen makkelijker melodisch kunnen onthouden dan een losse verzameling noten. Bij die teksten kunnen dan weer illustraties komen. Wie konden we beter vragen dan Pieter Drift, met kinderen in de leeftijd van de doelgroep van de methode?
Pieter studeerde in 1991 af op de afdeling Vrije Grafiek van de Academie van Beeldende Kunsten te Rotterdam. Naast het werk voor diverse exposities heeft hij acht jaar in het onderwijs gewerkt. In zijn etsen, tekeningen en collages probeert hij een verhaal te vertellen of een snapshot van een verhaal te maken. Naast zijn beeldende kunst heeft Pieter verschillende boekjes in eigen beheer uitgegeven, in kleine oplage. In deze bundels combineert hij zijn twee grote liefdes - de literatuur en de beeldende kunst. Speciaal voor de fagotmethode heeft hij, aan de hand van geluidsfragmenten van de etudetjes, teksten gemaakt. Inmiddels zijn ook de eerste tekeningen klaar. Met recht kunstwerken! Een afspraak met iemand die ons wegwijs kan maken in de digitale muziekwereld in verband met de begeleidingen voor de meespeel- cd, is het volgende punt op de agenda. DJ Pieter Stavorra studeert Mediamuziek en heeft toegezegd ons op weg te helpen.
Als we ook daar de eerste resultaten van hebben, zullen we de complete lessen voorleggen aan collega-fagotdocenten die veel met jonge kinderen werken. Tenslotte hebben zij ook hun eigen didactische ideeën, waar we alleen maar van kunnen leren. De bijgevoegde illustraties geven een idee van wat we tot nu toe op de plank hebben liggen. Die methode gaat er echt komen!

1 Schlaug, G. et al, ‘Training-induced Neuroplasticity in Young Children’, Annals of the New York Academy of Sciences (2009) 1169: 205–208.
2 Hornickela, J. et al, ‘Subcortical differentiation of stop consonants relates to reading and speechinnoise perception’, 10.1073, PNAS (2009).
3 Overal waar FagotClub staat lees de nieuwe naam FagotNetwerk

Contact:
Fagotmuziek.nl
p/a Mirjam Hendriks
Annastraat 27
6862 CG Oosterbeek
info@fagotmuziek.nl
www.fagotmuziek.nl (in opbouw)

Reactie plaatsen